Menging met precisie
Van beleidsideaal naar praktijk in de wijkSteeds weer duikt het idee op dat een wijk sterker wordt als verschillende mensen met uiteenlopende achtergronden er gemengd samen wonen. Ook nu krijgt dat opnieuw aandacht in het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). De gedachte is eenvoudig: waar mensen met verschillende inkomens, achtergronden en leeftijden samenleven, ontstaan meer kansen en een hechtere gemeenschap. Toch blijkt de praktijk weerbarstig. Wat betekent het eigenlijk om een wijk te mengen? En hoe doe je dat zonder mensen te verdringen of verbinding te verliezen?
Onderzoekers Matthijs Uyterlinde (Verwey-Jonker Instituut), Jeroen van der Velden (Platform31) en Radboud Engbersen (Movisie) onderzochten wat er nodig is om beleid over gemengde wijken toekomstbestendig te maken. Hun kernboodschap is helder: menging vraagt om precisie — een zorgvuldig samenspel van fysiek, sociaal en bestuurlijk maatwerk.
Het werken aan gemengde wijken is terug op de beleidsagenda. In het kennisfundament Inhoud geven aan de gemengde wijk onderzocht WijkWijzer samen hoe de beleidsambities voor de gemengde wijk in praktijk kunnen worden gebracht. In Amsterdam Nieuw-West en Heerlen-Noord is verkend hoe fysieke, sociale en economische instrumenten beter op elkaar kunnen worden afgestemd om menging te laten bijdragen aan leefbaarheid en kansen.
Momenteel wordt een vergelijkbare studie uitgevoerd in Breda-Noord, het volgende focusgebied binnen het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Daar organiseerde het LPB op 25 september een bijeenkomst waarin deelnemers in gesprek gingen over de betekenis van menging in de praktijk. Het LSA vervolgde later met een webinar, waarin ervaringen van bewoners centraal stond.
Van beleid naar precisie
“We vinden de gemengde wijk in Nederland belangrijk, maar het is ook een ingewikkeld vraagstuk”, zegt Uyterlinde. “Lang niet altijd is duidelijk wat we precies mengen — woningen, inkomensgroepen of doelgroepen.” Het onderzoek Inhoud geven aan de gemengde wijk laat zien dat het beleidsideaal van gemengde wijken steeds terugkeert in nieuwe gedaantes. Van sloop-nieuwbouw in de jaren negentig tot de huidige inzet binnen het NPLV: steeds is het doel om concentraties van armoede te doorbreken. Toch leert de geschiedenis dat fysieke vernieuwing op zichzelf weinig doet voor sociale verbinding of kansengelijkheid.
In Amsterdam Nieuw-West is bijvoorbeeld veel gebouwd en gerenoveerd, maar de beleving van bewoners veranderde nauwelijks. “Dat is goed voor de statistieken, maar bewoners schieten daar niet altijd wat mee op”, zegt Uyterlinde. “De sociale cohesie blijft nog steeds achter. Je moet oppassen dat de gemengde wijk geen doel op zichzelf wordt, maar dat je hem inzet als middel om iets te bereiken.”
Jeroen van der Velden vult aan: “Elke wijk heeft een eigen geschiedenis en dynamiek. Toch zie je dat het meestal neerkomt op dezelfde aanpak: woningen toevoegen van een ander segment of bepaalde groepen proberen te weren. Wij zeggen: ga eerst begrijpen wat er speelt. Wie wonen er? Wat houdt hen bij elkaar? En wat ontbreekt nog om de wijk sterker te maken? Dat is mengen met precisie.”
Met dit principe onderscheiden de onderzoekers vier stappen:
- Bewustwording van het doel van menging – waarom is het gewenst?
- Strategische afstemming tussen domeinen – fysiek, sociaal en economisch.
- Gebiedsgerichte vertaling naar de lokale realiteit.
- Precisie in de uitvoering – van toewijzing tot ontmoeting.
Pas als je die stappen verbindt, krijgt menging echt betekenis. Anders verandert alleen de stenen voorraad, maar versterk je niet de sociale structuur.Matthijs Uyterlinde, onderzoeker Verwey-Jonker Instituut
Het vakmanschap van de wijkregisseur
In Leidschendam-Voorburg ervaart Anne Hans, gebiedsregisseur, dagelijks hoe die precisie er in de praktijk uitziet. Ze noemt het werk “balanceren tussen beleid en bewoners”. Vanuit haar perspectief is in feite elke wijk gemengd. “Leeftijd, inkomen, herkomst, levensstijl — het zit er allemaal. De vraag is niet óf we mengen, maar hoe we omgaan met de verschillen die er zijn.”
In de wijken waar Hans werkt wordt weinig meer gesloopt of bijgebouwd. De uitdaging zit in het versterken van bestaande sociale netwerken en de relatie tussen professionals en bewoners. “Verbinding ontstaat niet door stenen, maar door relaties. Als professionals steeds wisselen van baan, verdwijnt vertrouwen. Continuïteit is echt belangrijk.’
Hans noemt het voorbeeld van een groep bewoners die begon met afvalrapen en uitgroeide tot een netwerk dat buurtfeesten organiseert. “Je moet je er als professional niet mee bemoeien, maar wel klaarstaan als ze iets nodig hebben.”
Binnen de gemeentelijke organisatie ziet Hans hoe lastig het is om sociale initiatieven te verankeren. ‘Beleid is vaak verkokerd: groen, wonen, welzijn, veiligheid. Als wijkregisseur moet je laveren tussen afdelingen. En ja, soms is er angst om met bewoners in gesprek te gaan, uit vrees verwachtingen te wekken. Terwijl juist dat gesprek het begin is van verandering.’
Een project in een park laat zien hoe fysieke en sociale verbinding elkaar kunnen versterken. Hans vertelt: “We hebben het park samen met kinderen opnieuw ingericht. Ze mochten tekenen wat ze wilden: een heuvel, een plek om te hangen. Dat is allemaal meegenomen in het ontwerp.” Het park bestond al, maar werd nauwelijks gebruikt door kinderen — nu is het juist een plek waar ze graag komen.
Doordat de kinderen meededen, raakten ook hun ouders betrokken en ontstonden nieuwe gesprekken over de buurt. “Toen het park er eenmaal lag, zag je dat huurders en kopers er vanzelf door elkaar heen liepen. Kinderen speelden samen. Het ging niet om het plan, maar om het samen doen. Dáár zit de verbinding.”
Volgens Hans vraagt elke wijk om een eigen aanpak. “In sommige buurten moet je vooral rust bewaren, in andere kun je juist experimenteren. Het is geen blauwdruk, maar vraagt om vakmanschap.”
Vanuit het hart van de wijk
Kim Hooiveld woont in Heerlen-Noord en werkt er inmiddels als kwartiermaker. Ze kent de wijk van binnenuit. Haar perspectief laat zien wat menging betekent in het dagelijks leven van bewoners. “Het woningverdeelsysteem ‘Thuis in Limburg’ zorgt ervoor dat mensen van buiten sneller een huis krijgen dan mensen die hier zijn opgegroeid”, vertelt ze. “Daardoor verdwijnt de binding met de wijk. Mensen trekken weg, kinderen verliezen vriendjes. De saamhorigheid brokkelt af.”
Toch ziet Hooiveld ook hoopvolle signalen. “We proberen weer ontmoetingen te organiseren: buurtfeesten, gezamenlijke tuinen, plekken waar je elkaar spreekt. Dat klinkt simpel, maar het is de basis. Het gaat niet om de huizen, maar om mensen die weer leren samenleven.”
Over het mengen van wijken is Hooiveld realistisch: “Het werkt alleen als je ook investeert in mensen. Als je niks doet aan het sociale stuk, dan bouw je gewoon nieuwe muren. Mensen blijven dan op afstand.” Ze pleit daarom voor structurele inzet van ervaringsdeskundigen.
Bewoners doen veel, maar ze krijgen er niks voor. Dat moet anders.Kim Hooiveld, kwartiermaker Heerlen-Noord
Hooiveld noemt de Rotterdamwet — die gemeenten de mogelijkheid biedt om instroom te beperken — een tijdelijk middel. “We moeten de deur niet sluiten, maar wel even op slot doen om op te ruimen en opnieuw te bouwen aan vertrouwen.” Die discussie is opnieuw actueel nu de wet wordt herzien tot de Wet versterking leefbaarheid en veiligheid, waarmee gemeenten meer regie krijgen over vastgoed in kwetsbare wijken en kunnen ingrijpen bij ondermijning en overbewoning.
Vijf tips voor mengen met precisie
- Weet waarom je mengt. Formuleer het doel expliciet en gedeeld: leefbaarheid, kansen of ontmoeting?
- Kijk voorbij stenen. Combineer fysieke vernieuwing altijd met sociale en economische inzet.
- Werk gebiedsgericht. Gebruik lokale kennis om beleid aan te passen aan de wijkgeschiedenis en dynamiek.
- Verbind domeinen. Laat wonen, welzijn en veiligheid samenwerken in plaats van naast elkaar opereren.
- Gebruik ervaringskennis. Betrek ervaringsdeskundigen en wijkinitiatieven structureel in besluitvorming.
Een uitnodiging
Het werken aan gemengde wijken is geen wondermiddel, het is eerder een uitnodiging om opnieuw te kijken naar hoe we samenleven. Fysieke menging werkt alleen als het samen gaat met sociale precisie. Wijkregisseurs zoals Anne Hans maken dat concreet door beleid te vertalen naar relaties, vertrouwen en lokaal maatwerk. En bewoners zoals Kim Hooiveld herinneren ons eraan dat elke beleidskeuze pas betekenis krijgt als ze aansluit bij het leven van mensen.
Menging met precisie vraagt dus niet om één aanpak, maar om vakmanschap, aandacht en tijd, en om samenwerking tussen het fysiek en het sociaal domein. Alleen zo kan de gemengde wijk uitgroeien tot wat ze ooit beloofde te zijn: een plek waar verschil een bron van kracht is.
Matthijs Uyterlinde, Verwey-Jonker Instituut
Senior onderzoeker en gespecialiseerd in de volgende thema’s:
– Buurten en leefbaarheid
– Diversiteit
– Ondermijning, criminaliteit en veiligheid
– Polarisatie en verbinding
Menging met precisie
Van beleidsideaal naar praktijk in de wijk
WijkWijzer
Van ‘ik’ naar ‘wij’ in Arnhem-Oost
WijkWijzer