Nieuwe buren en het opbouwen van lokale netwerken
Het opbouwen van een netwerk in een nieuwe woonomgeving is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Voor statushouders vormt dit vaak één van de grootste uitdagingen bij hun vestiging in een nieuwe buurt. Opbouwwerker Ellen Hovens heeft zich in haar afstudeeronderzoek gericht op de vraag wat statushouders nodig hebben om zich thuis te voelen. Een belangrijke uitkomst is dat zij de taal als een essentiële voorwaarde beschouwen om te kunnen aarden in de gemeenschap. Daarnaast is onderzocht hoe opbouwwerkers hieraan kunnen bijdragen.
Participatie: een breder perspectief
De overheid stimuleert statushouders om zo snel mogelijk te participeren in de samenleving, waarbij de nadruk vaak ligt op economische zelfredzaamheid. Volgens het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt werk gezien als een middel om het inburgeringsproces te bevorderen en draagt het bovendien bij aan het welzijn van statushouders. Het biedt structuur, sociale contacten en een gevoel van eigenwaarde.
Uit het afstudeeronderzoek van Ellen blijkt echter dat statushouders in de beginfase van hun integratie vooral waarde hechten aan het leren van de taal en het opbouwen van sociale contacten in de buurt, meer nog dan aan werk. Dit is ook in lijn met de theorie van Halleh Ghorashi (2015): contacten in de wijk dragen bij aan een gevoel van veiligheid en verminderen angstgevoelens. Het principe van ‘kennen en gekend worden’ speelt hierin een cruciale rol.
“Je bent nieuw, je kent de taal niet en bent bang om iets verkeerd te doen. Daarom houden we afstand, zodat anderen geen negatief beeld van ons krijgen.”Hira, statushouder
Ervaringen van statushouders
De onderzoeksresultaten zijn gebaseerd op gesprekken met statushouders, die unaniem de taal als een sleutel tot integratie beschouwen. Het leren van de taal heeft een dubbele functie: het vergroot het zelfvertrouwen en vergemakkelijkt sociale interactie. Daarnaast zorgt het voor een zinvolle dagbesteding, wat gevoelens van eenzaamheid en depressie helpt te voorkomen. Een deelnemer verwoordde het als volgt: “Als je niet in een depressie wil raken, moet je de hele dag bezig zijn. Door actief te blijven, kun je makkelijker de cultuurshock overleven.”
Veel statushouders ervaren de beginperiode in een nieuwe buurt als eenzaam. Zo vertelt Hira (40, uit Syrië en sinds 2017 in Nederland): “Je bent nieuw, je kent de taal niet en bent bang om iets verkeerd te doen. Daarom houden we afstand, zodat anderen geen negatief beeld van ons krijgen.” Dit benadrukt het belang van een veilige omgeving waarin statushouders zich op hun eigen tempo kunnen ontwikkelen.
“Ik kende niemand en begreep geen woord van de taal. In het begin deed ik alleen maar eten en slapen, ik durfde geen contact te maken.”Nada, statushouder
Het belang van ontmoeting
Volgens Spierts & Spierings (2020) vergroot het aangaan van ontmoetingen het vertrouwen in de omgeving. Naarmate statushouders meer contact hebben met buurtbewoners, voelen zij zich meer verbonden met hun woonomgeving. Partners en kinderen die de taal beter beheersen, spelen hierin vaak een verbindende rol. Ook buren kunnen hierin van grote betekenis zijn door zowel praktische als sociale ondersteuning te bieden.
Toch is het opbouwen van contacten niet vanzelfsprekend. Veel statushouders geven aan dat zij eerst de taal willen leren voordat zij actief de verbinding met hun omgeving zoeken. Nada, een vriendin van Hira en sinds 2016 in Nederland, herinnert zich: “Ik kende niemand en begreep geen woord van de taal. In het begin deed ik alleen maar eten en slapen, ik durfde geen contact te maken.” Dit sluit aan bij het onderzoek van Ghorashi (2005), waarin wordt benadrukt dat statushouders in de beginfase meer waarde hechten aan taal en sociale contacten dan aan werk.
Overbruggend en verbindend sociaal kapitaal
Volgens Putnam (1994) helpt contact tussen mensen met verschillende achtergronden om vooroordelen te verminderen. Opbouwwerkers proberen daarom ontmoetingen te stimuleren tussen statushouders en andere buurtbewoners. Dit type verbinding wordt ook wel ‘overbruggend sociaal kapitaal’ genoemd: relaties die over verschillende groepen heen lopen en bijdragen aan meer begrip en kansen. Op deze manier kunnen statushouders uiteindelijk makkelijker de stap naar de arbeidsmarkt maken. Statushouders zelf geven echter aan in de beginfase vooral behoefte te hebben aan contacten met mensen die hen vertrouwd zijn. Volgens Scheffers (2015) zoeken zij steun bij mensen met dezelfde taal en culturele achtergrond. Zulke verbindingen worden ook wel ‘verbindend sociaal kapitaal’ genoemd: relaties binnen een eigen groep die helpen om je minder eenzaam te voelen en gedeelde ervaringen te delen.
Conclusie
Wanneer statushouders zich vestigen in een nieuwe buurt, is het cruciaal dat opbouwwerkers niet alleen inzetten op overbruggend sociaal kapitaal, maar ook oog hebben voor de waarde van verbindende netwerken. Daarnaast is het essentieel om begrip te hebben voor de aanvankelijke aarzeling van statushouders om deel te nemen aan sociale activiteiten. Pas wanneer zij de taal beter beheersen, voelen zij zich comfortabel genoeg om contact te leggen. Tenslotte is het belangrijk te erkennen dat de eerste periode in een nieuwe wijk vaak moeilijk is, juist omdat sociale contacten nog beperkt zijn. Door hier als professionals aandacht aan te besteden, kunnen statushouders zich sneller thuis voelen in hun nieuwe omgeving.
Geïnteresseerd in het afstudeeronderzoek? Het onderzoek is hier aan te vragen bij Ellen Hovens.
Verhalen die verbinden
Hoe storytelling vooroordelen doorbreekt en de samenleving versterkt
Verbinden in de wijk; uitdagingen voor de wijkambtenaar
Platform31, LPB